Fabrikant: | Societé Franco-Belges, La Croyere |
---|---|
Fabrieksnummer: | 2336 |
Bouwjaar: | 1923 |
Ketelregistratie: | L546 / 10403 |
Maximale keteldruk: | 12 bar |
Verwarmd oppervlakte: | 66 m2 |
Bedrijfsvaardig gewicht: | 35 ton |
Asdruk: | 17,5 ton |
Asindeling: | Bn2t |
Maximale snelheid: | 35 km/u |
Tractie details: | Stoomverdeling volgens Walschaert |
Diameter en slaglengte zuigers: | 400 x 500 mm |
Historische eigena(a)r(en): | Laura en Vereeniging, |
Historische nummers: | Laura 6, LV 6 |
Historische standplaats: | Eygelshoven |
Jaar van indienststelling: | 1923 |
Jaar van buitendienststelling: | 1971 |
Status: | Gesloopt |
Niet geheel verwonderlijk was, dat de Belgische eigenaren van de Laura mijn in 1923 bij Franco-Belges locomotief bestelde, In haar soort is het een zwaargewicht met een totaal gewicht van 35 ton. De Laura mijn gebruikte de locomotief voornamelijk voor het opdrukken van lange treinen onder de stortkoker van de kolenwasserij.
In 1950 werd bij de vernieuwing van de vuurkist het pijpenpatroon gewijzigd. Het aantal vlampijpen kwam van 189 op 154 en de doorsnede werd gewijzigd van 40/45 mm naar 41/46 mm. Hierdoor werd het verwarmd oppervlakte iets kleiner
De Laura en Vereeniging bestond uit 2 mijnen, beide gevestigd in Eygelshoven. Mijn Laura en Mijn Julia. Deze mijnen waren eigendom van een Belgische adellijke familie maar hadden ieder een eigen bestuur en dagelijkse leiding. Ook de locomotieven behoorde tot een mijn. Zo bestond er een "Laura 1" maar ook een "Julia 1 ". In 1962 werden beide mijnen onder één bestuur en dagelijkse leiding geplaatst en werden alle locomotieven opgenomen in 1 "pool" en werd dus ook één locomotief nummering doorgevoerd.
Ook na de integratie van beide mijnen bleef de inmiddels vernummerde LV-6 de mijnzetel "Laura"trouw tot 1968. In dat jaar werd het bovengrondse bedrijf van de mijn Laura gestaakt (en werd haar concessieveld via de mijnzetel "Julia" bereikt ). De LV-6 verhuisde mee naar de mijnzetel Julia en sleet daar de laatste 3 jaar van haar bestaan.
De Laura mijn begon haar productie in 1905. Door de aanwezigheid van de geologische aardbreuk "Feldbiss" was het niet mogelijk om het gehele concessie veld aan te boren. Daarom werd, aan de andere kant van deze aardbreuk een nieuwe mijn aangelegd, deze kreeg de naam "Julia" en begon haar productie in 1926. Door de komst van nieuwe technieken was het uiteindelijk wel mogelijk de "Feldbissbreuk" te doorbreken en werden beide mijnen ondergronds met elkaar verbonden. Beide mijnen kende een groot rangeerterrein waarbij bij de mijn "Julia" ook een sporen driehoek werd aangelegd. Het spoorverkeer van beide mijnen waren via het NS-Emplacement "Haanrade" met elkaar verbonden. In 1967 werd besloten beide mijnen met elkaar te laten samenvoegen, waardoor het ondergrondse bedrijf van de "Laura" werd bediend vanuit de "Julia". Hierdoor konden de bovengrondse gebouwen van de Laura gesloopt worden, Op 20 december 1974 sloot de kolenproductie bij de "Julia" mijn als een na laatste in Nederland. Haar nieuwe Elektrische hoge-druk centrale, die nog geen 10 jaar oud was, bleef in productie tot 1986. Hierdoor bleef ook de kolenwasserij in productie. Het terrein werd vanaf 1986 gesaneerd.
Bijzonder feit is, dat bij de "Laura en Vereeniging", tot het einde van de kolenproductie,in 1974 gebruik werd gemaakt van stoomlocomotieven. Daarmee waren dit de laatste Nederlandse stoomlocomotieven in actieve dienst.
Foto verantwoording:
- Overzicht foto: © Dhr M.Morant, collectie Dhr B. Eijkenboom
- © Collectie Dhr B Eijkenboom
- © Dhr N.Spilt
- © Laura Scope L&V